“Ik weet niet meer hoe ik iets moet vragen, want hij schiet om het minste of geringste in de verdediging…”
“Zij vat tegenwoordig bijna alles als een verwijt op en dan gaan we bekvechten wie er gelijk heeft…”
“Ik kan bijna niks meer goed doen, ik loop op eieren en durf bijna niks meer te zeggen…”
Hoe moe kun je ervan worden als je geen normale gesprekken meer kunt voeren met elkaar. Zelfs als je het over iets heel gewoons wilt hebben, ontstaat er al strijd. Je kunt niet eens meer gewoon iets vragen!
Frustrerend als je niet weet hoe jullie steeds weer in zo’n vechtpatroon vastlopen. Dit zijn zo wat kenmerken ervan:
- Je denkt hard na voordat je iets zegt of vraagt. Alle spontaniteit is verdwenen.
- Je probeert allerlei manieren uit om de dingen zo te zeggen dat jouw partner zich niet aangevallen voelt.
- Om de haverklap voelen jullie je persoonlijk aangesproken door elkaar.
- Hoe meer jij uitlegt wat jij bedoelt, hoe meer jouw partner dit ook doet. Het wederzijds begrip blijft uit.
- Emotionele risico’s durf je niet meer te nemen. Want als jij je kwetsbaar opstelt, reageert jouw partner er amper op of komt met praktische oplossingen. Laat staan dat je partner zich ook kwetsbaar opstelt.
Een vastgeroest patroon
Wat we vaak niet beseffen is dat zo’n vechtsituatie door de jaren heen een patroon is geworden. Bepaalde reacties van jou zorgen voor bepaalde reacties van jouw partner, en andersom.
Te herkennen wanneer je allebei in al je oprechtheid denkt: ja maar dat komt omdat jij zus of zo doet…
Het verbaast je misschien, maar ik geef je hierin gelijk. De reactie van jouw partner triggert iets in jou waardoor jij reageert zoals je reageert.
Alleen… bij jouw partner gebeurt precies hetzelfde. Die geef ik ook gelijk. Jij doet ook iets waarmee jij jouw partner triggert.
Een patroon ontstaat niet vanzelf. Je veroorzaakt het samen en je houdt het samen in stand.
Alles is vertekend…
Wanneer je allebei op je hoede bent, ben je ook gevoeliger voor kritiek. Woorden of gebaren die normaal geen trigger zijn, zijn het nu wel.
In deze onveilig fase voel je je sneller persoonlijk aangesproken. Een eenvoudige vraag als “Wat vind jij dan” of “Wat voel jij dan” ervaar je bij voorbaat al als een verwijt dat je bijvoorbeeld niet actief of diepgaand genoeg bent.
Wat wil ik je hiermee vertellen?
Bedenk dat:
- je samen in een fase bent gekomen die niet tekenend is voor jouw normale doen, of het normale doen van jouw partner.
- een verwijt van jouw partner niet in 1e instantie iets over jou zegt maar over het verlangen dat jouw partner heeft of over de zorgen die jouw partner zich maakt.
- het beamen van jouw partners verlangen of zorgen meer waarde heeft dan dat je dit verlangen moet bevredigen of dat jij deze zorgen op moet lossen.
- jouw partner vaak helemaal niet doorheeft welke verlangens of zorgen er onder de verwijten verborgen liggen.
- het tijd kost om zowel het patroon als de onderliggende verlangens en zorgen te leren (h)erkennen zonder dat je in je gebruikelijke trekkende of terugtrekkende gedrag vervalt.
Een praktische tip
Een negatief communicatiepatroon houd je samen in stand, maar in je eentje kun je al veel doen om het te doorbreken. Ik deel hier graag een praktische tip met je om eens mee te experimenteren. Zo kun je jullie patroon misschien op eigen houtje doorbreken.
Iedere keer als jij een verwijt van jouw partner ervaart, vraag hem of haar dan eens:
- Wat is het precies waar jij je zorgen om maakt?
- Wat is het precies waarnaar jij verlangt?
Welke vraag je hiervan kiest is uiteraard afhankelijk van wat je partner zegt. Belangrijk is dat je je erop richt om die verborgen zorgen of verlangens bij je partner te ontdekken. Om er vervolgens op in te haken met de erkenning dat deze zorgen of verlangens er gewoon mogen zijn in plaats van je schuldig te voelen en ze weg te willen poetsen .