Durf jij boos te worden? Of anders gezegd: mag jij jouw boosheid vanbuiten tonen als je vanbinnen boos bent? Of druk je jouw boosheid weg?
Meestal zie je 2 manieren waarop mensen hun boosheid uiten:
1. Inslikken
Dat je boosheid als iets negatiefs ziet dat onderdrukt moet worden is best begrijpelijk. Je partner schrikt ervan of wordt ook boos op jou.
2. Uitleven
Je boosheid in irritatie of woede tonen levert meestal ook niet zo’n leuk contact op. Toch kan de frustratie zo hoog oplopen dat je bijna niet anders kan.
Bij je eigen partner kan dit veel extremer het een of het ander zijn dan bij anderen. Heb jij dat ook?
Zelf ervaar ik daar een groot verschil in. Op mijn partner kan ik boos zijn en dit ook duidelijk laten merken. Terwijl ik daar bij anderen in het persoonlijk contact zelden last van heb.
Maar je hebt ook mensen die zich thuis juist terugtrekken. Zich passief opstellen. Terwijl zij op hun werk bijvoorbeeld wel heel krachtig en zelfs boos kunnen zijn.
Het verschil
Dat verschil komt omdat er in onze relatie veel meer op het spel staat. Drie dingen gebeuren daarom makkelijker tegelijkertijd bij boosheid.
Je:
- bent van streek omdat er een behoefte niet vervuld wordt.
- geeft je partner de schuld omdat je niet krijgt wat je wilt.
- zegt of doet dingen (bijna) op een manier waar je later zeer waarschijnlijk spijt van hebt. En die er vrijwel zeker voor zorgen dat je helemaal niet meer krijgt wat je echt wilt of nodig hebt.
Of je nu boos vanbuiten of vanbinnen bent, je concentreert je dan in principe op dat wat je niet wilt. Op dat wat je verkeerd of oneerlijk vindt.
Je raakt verzeild in de negatieve communicatiecirkel met je partner, want je partner merkt wel wie de schuld krijgt… Vervolgens verlies je beiden uit het oog wat jullie werkelijk willen of nodig hebben.
Signaalfunctie
Jezelf of je partner stoppen in de boosheid sec middels zelfbeheersing is niet de goede remedie om negatieve cirkels te voorkomen.
Boosheid is en blijft een waardevolle emotie. Een signaal dat ons laat weten dat we op dat moment een behoefte hebben die niet vervuld wordt.
Die ene reden om boosheid te erkennen
Laatst las ik een sprekend stukje van een moeder. Haar zoontje mocht niet met zijn game spelen. Heel boos zei hij tegen haar dat ie zo’n zin had om haar te slaan.
Wat zou jij zeggen op zo’n moment?
De meeste ouders zeggen dan waarschijnlijk dat slaan niet mag. Maar deze moeder deed het anders. Zij zei alleen maar: “ja, ik snap heel goed dat je me het liefste wil slaan.”
Haar zoon keek haar al wat rustiger aan en ging naar buiten. Tien minuten later kwam hij verhit terug en vertelde dat hij hard met steentjes gegooid had.
“En hielp het?”, vroeg zijn moeder. En dat deed het. En toen was er ruimte om de onderliggende frustratie te bespreken.
De boosheid mocht er dus gewoon zijn.
Dit is een mooi voorbeeld van hoe je ook in je volwassen relatie kunt erkennen dat je partner boos mag zijn. Aan de ene kant vloeit de boosheid dan makkelijker weg. Aan de andere kant ervaart je partner dat hij of zij met alle emoties, ook de ‘negatieve’, nog steeds de moeite waard is.
Valkuilen
Er zijn een paar misvattingen die je tegen kunnen houden om je eigen boosheid of die van je partner te erkennen.
De boze emotie erkennen:
- is niet hetzelfde als het er inhoudelijk mee eens zijn.
- staat dus helemaal los van de oorzaak van de boosheid.
- sla je over wanneer je gelijk de onderliggende gedachte of interpretatie recht wilt zetten met argumenten.
Erkennen is simpelweg communiceren dat je boos bent, in plaats van boos te doen vanbuiten (uitleven) of vanbinnen (inslikken). En je partner kan het vervolgens simpelweg erkennen door jouw woorden te herhalen.
Waarom helpt deze erkenning?
Door de boosheid eerst te erkennen en daarna de onderliggende frustratie, kun je kalmeren. De spanning gaat ervan af. Je komt uit de tunnelvisie van het vechten, vluchten of bevriezen.
Daarna kun je veel makkelijker terug naar:
- de oorzaak van de boosheid
- de oplossing ervan
- een meer effectieve manier om je boosheid te uiten
- de afweermechanismen die je eventueel tegenhouden
Hoe vaker je dit samen verbindend doet, hoe meer het lukt om boosheid om te buigen of op tijd te voorkomen, hoe minder je angst voor boosheid wordt en hoe meer het geen schade meer aanricht aan jou persoonlijk en je relatie.
Afweermechanismen als nog grotere valkuil
Nu kun je nog zo goed weten hoe het erkennen van boosheid moet, maar het werkt niet structureel door als er (onbewuste) afweermechanismen blijven spelen.
De valkuil is dat je dit vergeet of denkt dat het een kwestie van onwil is. Terwijl er angst of bezorgdheid aan ten grondslag ligt.
Dit soort gedachten spelen dan vaak:
Als ik boos doe, dan:
- zal mijn partner mij afwijzen, terwijl ik zijn/haar waardering en acceptatie nodig heb.
- zal mijn partner agressief of geïrriteerd reageren, en kan ik mij niet verweren.
- is het mijn schuld als mijn partner teleurgesteld, gekwetst of beledigd is, en dat zou ik heel erg vinden.
gebeurt er iets heel ergs.
Kortom
Of we onze boosheid nu wegdrukken of uitleven, in beide gevallen onttrekken we ons aan onze zachte kernemoties en behoeften.
Erkenning van de boosheid inclusief onderliggende frustratie maakt de weg vrij om daarna contact te maken met diepere gevoelens, pijnplekken en behoeften:
- van jezelf
- van je partner
En vervolgens naar een verbindende manier van communiceren in plaats van je stiltes of je boosheid.
Voor gevorderden
Wanneer jullie ten slotte eenmaal emotioneel veilig zijn bij elkaar, kun en durf je ook weer stil boos of boos te doen zonder angst.
Dan:
- voel je je veilig genoeg om (soms) boos te doen.
- is je partner niet bang voor jouw boosheid.
- voelt je partner zich veilig genoeg om (soms) boos te doen.
- ben je niet bang voor de boosheid van je partner.
- ben je in staat het ‘zachte’ onder de boosheid van je partner te zien en daar ‘zacht’ op te reageren, en andersom.
- kun je van boze reacties balen zonder van slag te raken en zonder dat je relatie of de sfeer verpest wordt.
- kun je vastlopende boze communicatiecirkels relatief snel ombuigen zonder ze als maatstaf van jullie liefde te beschouwen.