“Alleen vrouwen trekken de zorg van nature naar zich toe…”
Feit of een mening?
Wat denk jij?
Wat ik in ieder geval weet is dat deze opvatting schadelijk kan zijn voor je relatie. Met name als het om de zorg voor de kinderen gaat.
- Verschuilen vrouwen zich achter de evolutionaire biologie om zo hun liefdevolle controlebehoefte over de kinderen te legitimeren?
- Verschuilen mannen zich achter de evolutionaire biologie als ze zich willen onttrekken aan de zorg voor hun kinderen?
Of anders gezegd:
- Houden vrouwen zichzelf zo gevangen in een ongelijke of ongewenste verantwoordelijkheid rondom de opvoeding en de taakverdeling thuis?
- Troosten mannen zichzelf zo om te voorkomen dat zij zich als vader buitengesloten voelen of (te) weinig te zeggen hebben?
De onafwendbare schade…
Als het je om een gelijkwaardige liefdesrelatie gaat, zijn dit 3 kwalijke gevolgen van deze biologisch-evolutionaire opvatting:
1. Voor je het weet zit je allebei jarenlang vast in een bepaalde rol. Hoe vaak hoor je niet dat ‘zij de broek aan heeft thuis’? Van de buitenkant klinkt dat misschien grappig, maar ik kan je verzekeren dat het daaruit volgende actief-passief-patroon helemaal niet grappig is.
2. Het is een oneigenlijke kapstok om mannen als vader te diskwalificeren. Veel strijd bij koppels gaat om hoe je de kinderen opvoedt. Je hebt grofweg twee opties als je gelooft dat vrouwen de zorg van nature naar zich toetrekken: in opstand komen en nog harder strijden, of het opgeven en je erbij neerleggen. Met alle onvrede en ongelijkwaardigheid van dien.
3. Onder dit alles vind je veel verborgen verdriet. Zowel mannen als vrouwen hebben het nodig om zich belangrijk en waardevol voor het gezin te voelen. In een wereld waarin we allemaal geestelijk afhankelijk zijn van elkaar, is het onmogelijk om een gezonde eigenwaarde alleen uit jezelf te halen.
De tijd van elkaar ‘traditioneel’ aanvullen op dit gebied lijkt grotendeels voorbij te zijn. Co-ouderschap is nu bijvoorbeeld de standaard. We leven niet meer in een maatschappij waarin de man uitsluitend buitenshuis verantwoordelijk is voor het inkomen en de vrouw binnenshuis voor de kinderen.
Kies je hier wel voor? Dat is uiteraard aan jou. Maar je komt bedrogen uit als je daar de evolutionaire biologie als onderbouwing voor gebruikt. Want wat blijkt?
De echte oerman zorgt!
Met dank aan de wetenschapsjournalist en bioloog Hidde Boersma toon ik je hier graag dat “de op The Flintstones geïnspireerde voorstelling van de oerverhoudingen tussen mannen en vrouwen niet klopt.”
Oerdriften zouden de man dwingen om zijn sperma over zoveel mogelijk vrouwen te verspreiden. Daarom zijn ze jagers en veel van huis. Vrouwen moeten hun kostbare eicellen koesteren. Zij zouden daarom voorgeprogrammeerd zijn om de kinderen aan huis te verzorgen.
Dat hij ‘slechts’ een jager is, is dus een mythe.
Er zijn ook nu nog vele dierenkoppels die het ‘broeden’ en de kinderzorg eerlijk verdelen. Waarom zou de mens als soort daar anders in zijn?
Archeologisch-, biologisch- en fysiologisch onderzoek toont aan dat zowel mannen als vrouwen geprogrammeerd zijn om exclusief voor hun eigen kinderen te zorgen. Sterker nog, aldus Boersma, de niet-zorgende-dominante man is een relatief recente uitvinding.
Ten eerste
Mannen en vrouwen in oude jager-verzamelaarculturen hadden evenveel te zeggen, concluderen Antropologen van het University College London. Uit dit en ander antropologisch onderzoek komen deze feiten over gelijkwaardigheid naar voren:
- De oude groepssamenlevingen waren qua familie gemengd. Zowel mannen als vrouwen bepaalden in welke groep ze na het ‘huwelijk’ gingen wonen.
- Beide geslachten brachten evenveel calorieën binnen. Mannen uit de jacht, vrouwen door het verzamelen en de jacht op klein wild. Allebei buitenshuis.
- De zorg voor kinderen was gelijk verdeeld. Bij de Aka-pygmeeën droegen mannen hun kind tot wel 20% van hun tijd met zich mee.
- Ook bij andere rondtrekkende stammen is vaderzorg heel normaal. Hiërarchie was in zo’n kleine groep niet nodig. De organisatie was helemaal plat en alles werd gedeeld.
Ten tweede
Ook de biologie bevestigt de gelijkwaardigheid van de kinderzorg bij de mens. Je hebt namelijk een kwantitatieve en een kwalitatieve strategie om je genen succesvol door te geven.
Dierecoloog Nico van Straalen:
Bij de kwantitatieve strategie hebben mannetjes seks met zoveel mogelijk vrouwtjes zonder om te kijken naar het nageslacht. Daarvan worden er altijd een paar succesvol groot.
Mannetjes moeten vechten voor elke vrijpartij en onderscheiden zich uiterlijk van de vrouwtjes om indruk te kunnen maken. Er is veel hiërarchie met de sterkste man op de apenrots.
Denk aan de gorilla’s met hun zilverruggen en de chimpansees waar de mannetje heel agressief zijn.
Bij de kwalitatieve strategie hebben mannetjes seks met een enkel vrouwtje en zien er vervolgens persoonlijk op toe dat het nageslacht overleeft.
Mannetjes en vrouwtjes die deze kwalitatieve strategie hanteren lijken op elkaar qua uiterlijk en temperament. Zoals bij de Gibbons. Je ziet het verschil amper en bij de mannetjes is vaderzorg heel normaal.
In de Gibbonsamenleving hoeven mannetjes niet te imponeren. Er is ook veel minder hiërarchie.
Mensenmannetjes hebben gekozen voor de kwalitatieve strategie. Zij lijken qua uiterlijk ook veel op de mensenvrouwtjes. Mannen zijn in het algemeen fysiek krachtiger, maar er zijn individuele vrouwen die krachtiger zijn dan individuele mannen. Iets wat je bij gorilla’s niet zult zien.
Net als Gibbons zijn mensenmannen ook voorgeprogrammeerd om te zorgen. Dat is ook wel slim. Want bij mensen overleefde 57% van het nageslacht in het tijdperk van voor de moderne gezondheidszorg, en bij chimpansees maar 37%.
Ten derde
Wetenschappers van de Amerikaanse Northwestern University ontdekten dat er ook in de hormoonhuishouding van mannen wat verandert na de geboorte van hun kind. In het bloed van zeshonderd Filippijnse mannen vonden zij dat het testosterongehalte met 30% was gedaald.
Dat zou bij een kwantitatieve strategie om je genen door te geven niet gewerkt hebben. Dan moest de man weer snel en ‘presterend’ voort. Nu hoeft dat niet: er moet namelijk gezorgd worden.
Waar is het misgegaan?
Waarom denken veel mensen dat vrouwen de kinderzorg van nature naar zich toe trekken?
Het antwoord is in de gebeurtenissen van zo’n tienduizend jaar geleden te vinden. In het gebied tussen Eufraat en Tigris in Irak is de huidige, scheve situatie ontstaan. De landbouw werd uitgevonden en de structuur van de kleine, rondtrekkende samenleving viel uit elkaar.
De ‘nieuwe’ niet-nomadische levensstijl op een vaste woonplek bracht deze opeenvolgende veranderingen met zich mee:
- Meer inwoners
- Hiërarchie was nodig om orde te scheppen
- De fysiek iets sterkere man kwam boven de vrouw te staan
- De klassenmaatschappij ontstond omdat je grond moest oppotten en als erfenis aan je eigen familie moest doorgeven
- Niet de groep, maar het gezin werd de basis van de samenleving
- In dat kleine gezin ontstond de strikte taakverdeling: mannen werkten op het land (en gingen ‘jagen’ én ‘verzamelen’) en de vrouwen bleven thuis om op de kinderen te passen.
- Door de eeuwen heen werd deze rolverdeling sterker, resulterend in het kostwinnersmodel tijdens de Industriële revolutie in de 19e eeuw.
Gevolg: een nieuwe norm
Sindsdien is het beeld van de zorgende vrouw en de niet-zorgende man in ons culturele geheugen opgeslagen. Het is een norm geworden.
Pas de laatste 50 jaar zie je een kentering. Vooral in de stedelijke bovenklasse van rijke, westerse landen. Daar zie je oervaders die gelijkwaardigheid heel normaal vinden en ook voor hun kind willen zorgen. De trendy term ‘papadag’ is hier een duidelijke uiting van. Net zoals het co-ouderschap na een scheiding.
Misvatting ontmanteld
Hoogste tijd om de eventuele zeggenschapsstrijd over de kinderzorg te stoppen als je die baseert op een foute interpretatie van onze evolutionaire geschiedenis als soort.
Gelijkwaardigheid in de kinderzorg en arbeid buitenshuis is een basale politieke en maatschappelijke keuze.
Wil je dit in je relatie bespreekbaar maken? Deze zeven helpende vragen kun je samen doorlopen:
- Welke waarden rondom gelijkwaardigheid vind je belangrijk?
- Hoe zou je dat in jullie leven werkelijk willen leven?
- Welke overtuigingen houden je tegen?
- Welke angsten of zorgen houden je tegen?
- Welke werkelijke persoonlijke behoeften en belangen heb je?
- Hoe kun je elkaar helpen of steunen om die behoeften te vervullen?
- Welke 3 afspraken maken jullie hierover?